Blogs
Water voor varkens zelf gaan drinken
In advertenties van leveranciers van waterhygiëneproducten staat vaak de vraag: Durft u het water van uw dieren te drinken? Dit is zeker een relevante vraag, temeer het antwoord 9 van de 10 keer nee zal zijn.
Als het er op aan komt zijn we blijkbaar toch niet zo zeker van de waterkwaliteit en uiteraard zitten we niet te wachten op buikkrampen of erger – als wateradviseur in de sector spreek ik hier uit eigen ervaring…. Maar toch, de varkens in de stal hebben geen keuze. Ze zullen het moeten doen met het water dat ze aangeboden krijgen.
Hier zit iets vreemds aan. Diergezondheid is met recht 1 van de topprioriteiten in de varkenshouderij, maar als het gaat over de invloed van de waterkwaliteit op diergezondheid, dan is het blijkbaar verleidelijk om dit snel te onderschatten. Zo’n vaart zal het toch niet lopen… wordt er dan gedacht, maar juist in de stal zijn de omstandigheden zo dat de waterhygiëne extra gevaar loopt: De omgevingstemperatuur is er vaak hoog, de doorstroomsnelheid laag en er worden regelmatig toevoegingen gedoseerd. Dit alles leidt tot een snelle opbouw van biofilm en wateranalyse-uitslagen die overduidelijk de aanwezigheid van pathogene bacteriën aantonen.
Een onberispelijke waterkwaliteit aan het drinkpunt is nog niet 1, 2, 3 bereikt. Alleen het doseren van een waterhygiëneproduct is geen garantie op zich.
Hier komen een paar stappen meer bij kijken. Kortweg komt het er op neer dat eerst de basis goed moet zijn. Denk hierbij aan een goede kwaliteit van het aangevoerde (bron)water en het vermijden van onnodige risicopunten als vlotterbakken en verzakkingen in drinksystemen. Ook goede spoelmogelijkheden onder hoge druk horen bij deze basis.
Vervolgens willen we vervuiling door drinkwatertoevoegingen zo veel mogelijk voorkomen. Kies dus voor producten met goede oplosbaarheidseigenschappen en weinig neiging tot vervuiling en minstens zo belangrijk: wees zorgvuldig bij de aanmaak van de vooroplossing.
Daarna komt dan het werkelijke reinigen aan de beurt. Zelf ben ik er voorstander van om eerst een “nul-situatie” te creëren. Dit wordt het makkelijkst bereikt door bij leegstand een uitvoerige reiniging door te voeren, waar het drinksysteem dan wel op ingericht moet zijn. Zo’n reiniging bestaat uit uitvoerig spoelen en inzet van een hoge dosering van het waterhygiëneproduct volgens voorschrift.
Na afloop kan je dan van start gaan met een onderhoud volgens een vast protocol. Na afloop van drinkwatertoevoegingen en na periodes van leegstand van afdelingen heeft vervuiling extra kans, dus besteed er dan extra aandacht aan.
Vooral met de discipline in het reinigingsonderhoud gaat het vaak mis. Het gebeurt maar wat vaak dat de aandacht na verloop van tijd verslapt, terwijl een vervuiling dan onherroepelijk weer de kop op steekt. 2 maal per jaar een labonderzoek van de microbiologische waterkwaliteit helpt daarbij zeker om alert te blijven. Of zelf het water drinken, dat kan natuurlijk ook...